Blog
Dimensie vier: Meegaandheid
Ivy Academy
Persoonlijkheid
Waarom vinden we sommige mensen vriendelijker dan anderen? Dat heeft alles te maken met iemands ‘meegaandheid’. Al eerder schreef ik een blog over wat persoonlijkheid is en drie andere dimensies: openheid , nauwgezetheid en extraversie . Vandaag de vierde dimensie: meegaandheid, soms ook ‘vriendelijkheid’ genoemd. Verschillen in deze dimensie verklaren waarom sommigen zich als duivels en anderen als engeltjes gedragen.
We komen allemaal wel eens mensen tegen waarvan je denkt: ‘wat een vervelend persoon!’. Zeker in het verkeer komen dat soort gedachten (en erger) regelmatig voorbij. Iemand die relatief weinig rekening houdt met de ander, scoort waarschijnlijk heel sterk aan de linkerkant van de dimensie meegaandheid. Dat betekent natuurlijk niet dat we daarmee hun gedrag kunnen goedpraten, maar het verklaart wel waarom we sommigen leuker vinden dan anderen. Deze dimensie gaat dus over harmonie, samenwerking en hoe leuk je gevonden wordt1 .
Rechterkant
Mensen die aan de rechterkant zitten, gaan uit van de beste bedoelingen van anderen2 . Zij laten meer motivatie zien voor eenheid, intimiteit en solidariteit 1,3 . Ook zien we relatief meer hulpgedrag en empathie bij deze mensen4,5 , zo helpen ze ook eerder vreemden. Ze laten minder negatieve vooroordelen zien6 . Ze worden beschouwd als warm, sympathiek, vriendelijk, begripvol en oprecht3,5,7 .
Linkerkant
Mensen die helemaal links scoren, worden beschreven als koppig, sceptisch, minder vergevingsgezind en meer gemotiveerd om hun status te benadrukken3 . Zit je meer links in deze dimensie, dan laat je waarschijnlijk meer agressief gedrag zien, zoals ruzie maken, onbeleefd zijn, boos worden en met deuren slaan7,8 . Ook zien we dat mensen standvastiger zijn in hun overtuigingen, ondanks sterke argumenten1 . Minder meegaande mensen zoeken grenzen op, uiten hun vijandigheid en zijn minder bescheiden5 .
Op de werkvloer
Op het werk is het sterk scoren op meegaandheid mooi meegenomen in diplomatieke functies9 en werk waar je empathie moet laten zien4,5 . Omdat mensen die hoger scoren op deze dimensie zich beter kunnen inleven in anderen, zijn ze ook vergevingsgezinder10,11 . Daartegenover staat dat mensen die aan de linkerkant zitten, zichzelf als minder afhankelijk beschouwen12 . Ze zullen daarmee meer uit zichzelf handelen, zonder eerst de samenwerking op te zoeken van anderen5 .
Breinverschillen
Het brein van mensen die hoog scoren op meegaandheid, lijken ontvankelijker te zijn voor negatieve emoties en de regulatie daarvan1,5 . Het stukje brein dat zich bezighoudt met hoe anderen zich voelen en welke intenties ze hebben, is groter13 . Er wordt gedacht dat het hormoon testosteron ook invloed heeft op meegaandheid, waarbij een hogere baseline testosteron voor minder meegaand gedrag zorgt14 . Testosteron is meer aanwezig in mannen. Over het algemeen scoren mannen iets meer aan de linker kant dan vrouwen15 .
Zoals bij alle dimensies, onthoud dat de meeste mensen een beetje in het midden zitten, met sommige facetten die bij deze dimensie passen wellicht wat sterker naar links of anderen weer meer naar rechts. Pro-sociaal en meegaand gedrag kunnen we aanleren, ook al voel je er eigenlijk weinig voor. Het gaat bij persoonlijkheid namelijk om de neiging tot bepaald gedrag.
Meer weten?
Wil jij weten hoe jij scoort op deze dimensie? Neem contact met ons op voor een TalentScan! Daarmee geven we objectief inzicht in jezelf en je talenten.
Derk Spronk
Bronnen:
Graziano, W. G., & Tobin, R. M. (2009). In M. R. Leary & R. H. Hoyle (Eds.), Handbook of individual differences in social behavior (pp. 46–61). The Guilford Press.
Graziano, W. G., & Tobin, R. M. (2002). Agreeableness: Dimension of personality or social desirability artifact?. Journal of personality, 70(5), 695-728.
Ashton, M. C., Lee, K., & De Vries, R. E. (2014). The HEXACO Honesty-Humility, Agreeableness, and Emotionality factors: A review of research and theory. Personality and Social Psychology Review, 18(2), 139-152.
Graziano, W. G., Habashi, M. M., Sheese, B. E., & Tobin, R. M. (2007). Agreeableness, empathy, and helping: a person× situation perspective. Journal of personality and social psychology, 93(4), 583.
Graziano, W. G., & Tobin, R. M. (2017). Agreeableness and the five factor model. The Oxford handbook of the five factor model, 1, 105-131.
Graziano, W. G., Bruce, J., Sheese, B. E., & Tobin, R. M. (2007). Attraction, personality, and prejudice: liking none of the people most of the time. Journal of Personality and Social psychology, 93(4), 565.
Goldberg, L. R. (1990). An alternative” description of personality”: the big-five factor structure. Journal of personality and social psychology, 59(6), 1216.
Wu, K. D., & Clark, L. A. (2003). Relations between personality traits and self-reports of daily behavior. Journal of Research in Personality, 37(4), 231-256.
Caprara, G. V., Barbaranelli, C., Consiglio, C., Picconi, L., & Zimbardo, P. G. (2003). Personalities of politicians and voters: Unique and synergistic relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 84(4), 849.
Strelan, P. (2007). The prosocial, adaptive qualities of just world beliefs: Implications for the relationship between justice and forgiveness. Personality and Individual Differences, 43(4), 881-890. In Larsen, R. J. & Buss, D. M., Personality Psychology: Domains of Knowledge about Human Nature (pp. 82). New York, McGrill-Hall.
Nettle, D., & Liddle, B. (2008). Agreeableness is related to social‐cognitive, but no social‐perceptual, theory of mind. European Journal of Personality: Published for the European Association of Personality Psychology, 22(4), 323-335.
Graziano, W. G., Hair, E. C., & Finch, J. F. (1997). Competitiveness mediates the link between personality and group performance. Journal of personality and social psychology, 73(6), 1394.
DeYoung, C. G., Hirsh, J. B., Shane, M. S., Papademetris, X., Rajeevan, N., & Gray, J. R. (2010). Testing predictions from personality neuroscience: Brain structure and the big five. Psychological science, 21(6), 820-828.
DeYoung, C. G., Weisberg, Y. J., Quilty, L. C., & Peterson, J. B. (2013). Unifying the aspects of the Big Five, the interpersonal circumplex, and trait affiliation. Journal of personality, 81(5), 465-475.
Schmitt, D. P., Realo, A., Voracek, M., & Allik, J. (2008). Why can’t a man be more like a woman? Sex differences in Big Five personality traits across 55 cultures. Journal of personality and social psychology, 94(1), 168.